Auteur: Maud Rikkers.
Pierre Capel, emeritus hoogleraar experimentele immunologie aan de Universiteit Utrecht, heeft een goede raad:
“Pak je agenda en plan iedere dag een half uur helemaal voor jezelf in en laat deze tijd door niets of niemand verstoren. Als je voor dit half uurtje geen tijd hebt, plan dan anderhalf uur in”.
Kijk, daar heb je nog eens wat aan! Een luchtig verwoordde raad met wel degelijk een serieuze ondertoon. Want een belangrijke boodschap van zijn boek is dat chronische stress kwalijke gevolgen kan hebben voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van mensen. Nu is dit, voor degenen die een beetje geïnteresseerd zijn in gezondheid, niet zo’n nieuwe boodschap. Je kunt tegenwoordig geen populair blad openslaan of je komt wel iets tegen over de negatieve gevolgen van stress en hoe hiermee om te gaan. Van de Flow (“Vertragen: zo doe je dat”) tot de Libelle (“Herken deze 5 lichamelijke symptomen van stress!”) en Viva (“15 easy peasy tips tegen stress”).
Maar wat is nu eigenlijk stress, hoe ontstaat het en hoe leidt het, zeker wanneer de stress chronisch van aard is, tot allerlei lichamelijke en geestelijke kwalen? Voor een leek, die wel thuis is in de psychologie maar minder in de ‘keiharde biochemie’ is zijn uitleg hierover interessant en best goed te volgen.
Interessant aan het boek is de centrale plek die Capel toekent aan gevoelens in relatie tot gezondheid. Gevoelens die onderdeel uitmaken van ervaren chronische stress, bijvoorbeeld in de vorm van angst of irritatie of somberheid. Hij schrijft dat gevoelens niet los kunnen worden gezien van allerlei lichamelijke aspecten en processen. Mijns inziens verwijst de titel “het emotionele DNA” naar deze opvatting. Men zou het ontstaan en bestaan van gevoelens kunnen vergelijken met het bespelen van een muziekinstrument, bijvoorbeeld een viool. Je kunt de hele viool uit elkaar halen op zoek naar de muziek maar je zult het niet vinden door de afzonderlijke onderdelen van te bestuderen. De muziek ontstaat door het bespelen van de viool. Zo ontstaan gevoelens door een complex samenspel van allerlei processen op bijvoorbeeld het gebied van de hersenen , de neurotransmitters, het immuunsysteem, de darmflora en nog veel meer. Het onderscheid tussen lichaam en geest, waar wij toe blijven neigen, is hierbij niet relevant. Capel eindigt zijn boek dan ook met de ultieme, enigszins ludieke uitsmijter:
“If you don’t mind, Mind is matter, but that does not matter”.
Even terug naar de centrale plek die door Capel toegekend wordt aan chronische stress in het ontstaan en voortbestaan van een breed spectrum aan aandoeningen en ziektes zoals bijvoorbeeld aderverkalking, onvruchtbaarheid, diabetes, tumoren en burn-out, en bij Somatisch onvoldoende verklaarde Lichamelijke klachten, zoals chronische vermoeidheid en fibromyalgie. Een voorgeschiedenis van vroeg psychotrauma (chronische stress) en allerlei ontstekingsreacties op microniveau zouden hierbij een rol spelen. Capel verheldert zijn theorieën met verschillende schema’s, foto’s en illustraties, waardoor het betoog ook te volgen is voor degenen die minder ingewijd zijn in zaken als fysiologie en biochemie.
Nogmaals, het boek leest best lekker weg. Het klinkt allemaal plausibel. En dan lijkt de ‘oplossing’ simpel: stress verminderen. Zie het begin van deze tekst en zijn pleidooi door het boek heen voor het beoefenen van yoga, sport en meditatie. Maar hier begint het bij nader inzien toch te wringen. Want klopt het dat er rechtstreekse verbanden zijn te leggen bijvoorbeeld tussen stress en alle in het boek aangehaalde ziektes? En snijden al de aangehaalde onderzoeken hout?
Judith Rosmalen, hoogleraar Psychosomatiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, heeft op verzoek een tweede blik geworpen op het boek en concludeert dat de biochemische processen degelijk en vlot worden uitgelegd door Capel. Maar hier en daar beschouwt zij de bevindingen van Capel als te kort door de bocht of zelfs niet kloppend, wanneer hij de relatie met ziektes beschrijft.
Als voorbeeld noemt zij Capel’s beschrijving van de ontstaanswijze van fibromyalgie, waarbij Capel suggereert in een figuur dat trauma’s en stress altijd de basis zouden staan. Volgens haar doet dit geen recht aan de complexiteit van de ontstaanswijze van deze nog niet goed begrepen ziekte. Een tweede voorbeeld is dat hij schrijft dat mensen met een depressieve stoornis maar liefst 60% kans op de ontwikkeling van diabetes mellitus type 2 zouden hebben. Dit klopt niet: dat is zo’n 15%.
Daarnaast oordeelt zij dat er te selectief uit diverse, in kwaliteit nogal wisselende, onderzoeken gegevens zijn gedestilleerd ter onderbouwing van Capel’s theorie, waardoor de nuance ontbreekt. Een voorbeeld hiervan is de relatie tussen stress en onvruchtbaarheid, en een studie naar de effectiviteit van mind body training waarnaar wordt gerefereerd. Dit betreft echter een enkele studie. De meest recente meta-analyse uit 2016 vond 10 studies naar psychosociale interventies bij in vitro fertilisatie (ivf). Slechts twee (een daarvan de studie waaraan Capel refereert) van de tien studies vonden positieve effecten op de kans op zwangerschap, maar bij beide studies was er veel uitval. Het lijkt dus nogal specifiek geciteerd om juist deze ene studie te nemen.
Al met al lijkt de waarde van het boek de uitvoerige en basale beschrijving van allerlei ingewikkelde fysiologische functies en processen te zijn. Ik heb hier best wat van opgestoken. Waar het de beschreven relaties tussen chronische stress en ziekten betreft zijn er bij dit boek dus wel de nodige kanttekeningen te plaatsen.
Maud Rikkers is klinisch psycholoog en psychoanalytisch psychotherapeut en werkt in eigen praktijk en bij het Specialistisch Centrum SOLK & Somatisch-Symptoomstoornissen, Dimence.
‘Het Emotionele DNA. Gevoelens bestaan niet, zij ontstaan.’ – Pierre Capel.
K.pl. Euducation, 2018. ISBN: 9789090309637