Auteur: David Bentz van de Berg.
Ons lijf is soms een raar en soms onverklaarbaar ding. Allerhande klachten doen zich voor, zonder dat een afdoende verklaring wordt gevonden. We noemen dat tegenwoordig Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK). Een van onze beste vrienden in dit soort gevallen is de tijd. Hoewel het tijdig denken aan SOLK van belang is om patiënten niet te laten verdwalen bij velerlei specialisten, is soms ook tijd nodig voor het beeld helder wordt.
Mevrouw A., 41jaar, getrouwd en moeder van vier kinderen, bezocht mij sinds begin 2015 een aantal keren. Iedere keer kon ik, of beter gezegd, konden we samen, geen goede verklaring vinden voor de lichamelijke klachten die zij bleef ervaren. Ik zal u kort schetsen hoe deze casus is verlopen.
In februari meldde mevrouw zich op mijn spreekuur met verschillende klachten, waaronder snel buiten adem zijn bij inspanning, zwart zien voor de ogen bij opstaan, moeite met focussen (vooral van het rechter oog), tintelingen aan de zijkant van haar hoofd met een bandgevoel en frontale hoofdpijn. Bij lichamelijk onderzoek en screenend bloedonderzoek werden geen afwijkingen gevonden. Ze bezocht een oogarts vanwege de hoofdpijn en oogklachten, waarbij een milde refractieafwijking werd gevonden.
Bij een volgend consult concentreerden de pijnklachten zich op de nek met uitstraling in haar rechter arm en meldde mevrouw verkleuring van de distale arm. Ook hier kon ik geen goede verklaring voor vinden, met name waren er geen neurologische of vasculaire aanknopingspunten. Ik liet mij verleiden tot een verwijzing naar de internist. Deze kwam na gedegen onderzoek niet verder dan de diagnose syndroom van Raynaud.
Het was mei toen mevrouw zich opnieuw meldde, dit keer vanwege buikpijn. Zij koppelde de buikpijn aan de gevolgen van het eten van haring. Sterker, zij dacht dat ze een haringworm binnen had gekregen. Omdat er bij lichamelijk onderzoek ook sprake was van lokale drukpijn rechts in de bovenbuik (naast eveneens een gevoelig colon), lieten we een echo maken. Hierbij werd geen afwijking gevonden. Een week later was de buikpijn weer verdwenen.
Eind oktober en acht consulten verder, ging de tijd ons een handje helpen. Mevrouw maakte zich zorgen over de volgende klachten: druk op de thorax, een globusgevoel en hartkloppingen. Eindelijk kwamen we, na geruststellende antwoorden op aanvullende vragen, toe aan een rondje langs de SCEGS: somatische, cognitieve, emotionele, gedragsmatige en sociale componenten. Haar man werkte veel en hard, de zorg voor huis en de kinderen kwamen op haar schouders. Zij maakte zich ook zorgen over de gezondheid van haar man. In de directe omgeving waren recent twee mannen van vergelijkbare leeftijd plotseling overleden. Zij vreesde er alleen voor te komen staan. Toen we over deze zorgen kwamen te spreken, borrelden de emoties spontaan omhoog. We bespraken een mogelijke link tussen de ervaren klachten en de als stressvol ervaren thuissituatie.
Een week later zagen we elkaar opnieuw. Inmiddels voelde haar lijf een stuk beter en waren de klachten afgenomen. Mevrouw had een vriendin in vertrouwen genomen en haar zorgen mee besproken. Ook had zij zich voorgenomen het onderwerp ‘drukte’ met haar man te bespreken. Ze legde de schuld van haar eigen onwel bevinden niet alleen bij hem neer, maar zag ook wel dat ze er zelf een grote rol in speelde.
Terugkijkend, had ik eerder aan de werkhypothese SOLK moeten denken? Nee, ik denk het niet. SOLK gonsde wel in mijn achterhoofd, maar er was ook een scala aan klachten die prima puur somatisch verklaard konden worden. Verwijzing naar oogarts en internist waren denk ik onvermijdelijk. De tijd bleek een belangrijke factor. Belangrijk voor het opbouwen van vertrouwen tussen arts en patiënt, belangrijk voor het monitoren van de klachten met het verstrijken van de tijd. De tijd bleek in oktober rijp voor verdere verdieping en er bleek een voedingsbodem voor uitbreiding tot meer dan alleen het somatische spoor.
David Bentz van den Berg is huisarts.